Gepubliceerd in Schift onder de titel ‘Speels, messcherp en zonder pretenties’, februari 2017
Tot haar grote verrassing ontdekte mijn 13-jarige dochter laatst dat ze een Young Adult is. Althans, volgens onze bibliotheek.
Waar boekwinkels zich nog inspannen voor een heel scala aan leeftijdscategorieën voor jeugdliteratuur, daar maakt de bibliotheek het zich heel wat makkelijker. Kinderboeken houden op bij twaalf jaar, daarna beginnen boeken voor twaalfplussers en daarboven heb je alleen nog boeken voor volwassenen. En op sommige plekken, zoals in onze bieb, heeft dit als gevolg dat de twaalfplusser zich bevindt op een afdeling die zich richt op ‘Young Adults’. De samenklontering is begrijpelijk: de bibliotheek heeft geen commerciële drijfveer zoals winkels en uitgevers. Maar of het handig is, laat staan herkenbaar voor een kind van net 13?
Mijn Young Adult (YA) voelde zich in ieder geval bedrogen. Hoe kon het dat boeken met een complexer onderwerp en taalniveau dan de verwerpelijke Geronimo Stilton-serie al de volwassenheid zouden naderen? ‘Maar ik ben wél een kind!’ riep ze diep verontwaardigd.
Dat beaamde ik maar graag, al had ik een grijs vermoeden dat er een strategie achter de uitspraak zat. Van een kind kun je nu eenmaal heel wat dingen niet verwachten, van een jongvolwassene wel. Maar vooruit: mijn YA is een kind, zij het een dat met een verrassende souplesse meepraat over klimaatverandering en de betrekkelijkheid van politieke waarheden, en mij als eerste weet te vertellen dat de nieuwe Amerikaanse First Lady bij de presidentiële inauguratie haar best deed om op Alma Coin uit The Hunger Games te lijken.
Over The Hunger Games gesproken: dat is nu precies het soort literatuur dat mijn YA verslindt. Voor haar geen verhalen over ‘gescheiden ouders, dode broers en ongeneeslijk zieke vrienden’, zoals ze het YA-genre kernachtig samenvat. Niets alledaagse problemen met school, pesten en verliefdheden, maar hardcore dysotopische fantasie. Je zou haast kunnen denken dat ze de tijdgeest aanvoelt.
Terwijl mijn YA in de bibliotheek de Divergent-serie uit de kast plukt, voel ik me instinctief aangetrokken tot boeken die zij geen blik waard acht. In een korte tijd is YA een bloeiende literaire genre geworden. Het aanbod is verrassend breed, vooral als je bedenkt hoe recent het is ontstaan. NBD Biblion, de instantie die bibliotheken voorziet van boeken, riep het pas zes jaar geleden in het leven. NBD Biblion hanteert overigens als leeftijdsindicatie 15 jaar en ouder.
In mijn jeugd waren er boeken voor kinderen, en als je die uit had, schoof je door naar de kasten met boeken voor volwassenen. Zo las ik Gone With the Wind met 13, met 15 Jonathan Livingston Seagull en met 17 Rilke, Dostojevski en Lorca. Niks Young Adult. Niets herkenbare karakters en situaties. Jezelf terugvinden in de boekpersonages vergde toen een aanzienlijk ingewikkelder proces dan nu. En heel wat meer fantasie.
Transcendentaal
Alhoewel. Goede literatuur luistert niet naar leeftijden. Ook een goed kinderboek is voor alle leeftijden, ontdekte ik een aantal jaren geleden toen ik kinderboeken recenseerde. Ik verslond Wonder en Boem!, lag dubbel met de Mees Kees-serie en kon niet wachten tot het volgende deel van Dummie de Mummie verscheen. Hoe zou het met de YA-boeken gesteld zijn? Hebben ze ook een zekere transcendentale waarde?
Tot verbijstering van mijn YA lig ik dezelfde avond nog op de bank met Een weeffout in onze sterren (A Fault in Our Stars) in de handen. Laat mij dan maar gelijk bij de topper beginnen, denk ik. John Greens bestseller geldt als een tearjerker zonder vergelijk; zoveel weet ik al bij voorbaat. ‘Er gaat iemand in dood,’ informeert mijn YA mij in het voorbijgaan en verdwijnt achter Divergent: Inwijding.
Ik lees mijn eerste John Green in één adem uit. Zó goed geschreven, en grappig. Over het volgende, Paper Towns, kan ik alleen hetzelfde zeggen. Scherp. Geestig. Meeslepend. Ik kom superlatieven tekort. Mijn YA vindt het verdacht en daagt me uit een andere auteur te proberen. Ik herinner me een interview met Meg Rosoff, die vorig jaar de Astrid Lindgrenprijs won. In het interview fulmineert Rosoff tegen ‘realistische young adult-boeken die de dingen als Heel Erg voorstellen.’ Waar heb ik dat alweer eerder gehoord?
En inderdaad: bij wijze van een hoge uitzondering loopt mijn YA warm voor Rosoffs Mij niet gezien (Picture Me Gone) over het meisje Mila dat een buitengewone gave heeft voor observeren. Ik ben natuurlijk al als een blok gevallen voor Rosoffs onorthodoxe thematiek en humor. Maar te hoopvol hoef ik niet zijn. Hoe ik nu leef (How I Live Now), de veelbekroonde debuutroman van Meg Rosoff die ik absoluut briljant vind, wordt na de eerste vijftig pagina’s afgeserveerd door mijn YA. Dat is op zijn minst opvallend, want juist in dat boek ontwerpt Rosoff een wereld vol ondergang en verderf. Maar nee, YA keert vastbesloten terug naar haar Divergent-nachtmerries.
Zoektocht
De crème de la crème onder de YA-literatuur evenaart een universum waar afkomst en leeftijd er niet toe doen, concludeer ik. Waarom is literatuur voor volwassenen zo vaak gespeend van precies die kenmerken die een roman aantrekkelijk, zo niet onmisbaar maken: wrange en tegelijkertijd zachtaardige humor, onvervalste emotie, messcherpe dialogen, speelse plots en, vooral, afwezigheid van alle pretenties?
Ik weet het niet. Ik vermoed dat schrijvers te vaak indruk willen maken op de lezer in plaats van een verhaal vertellen zoals het zich in hun verbeelding ontvouwt. YA-schrijver Keith Grey geeft nog een andere verklaring. Jongeren zijn nog bezig met het uitvinden wat ze denken te weten en welke mening ze hebben. ‘Lezen is in die leeftijd een zoektocht en hopelijk een ontdekking van wie je bent, waar je bij past en wat je wilt worden. Wat een opwindend, inspirerend, uitdagend publiek om voor te schrijven!’
Grey gaat door: ‘Misschien zijn sommigen daarom bezorgd om de “stagnatie” van de volwassenenroman. Ik kan het niet helpen dat ik vaak de indruk heb dat schrijvers in de wereld van volwassenen vaak schrijven voor zichzelf, en voor mensen die precies zo zijn als zij. Wat voor een uitdaging biedt dat? Wij jeugdboekenschrijvers schrijven niet voor onszelf. Omdat we geen kinderen meer zijn. We hebben een publiek en we moeten veel inventiever omgaan met onze fictie voor hen.’ En hij concludeert: ‘De volwassenenroman zit misschien in de puree, maar de jeugdroman bloeit.’
Exemplarisch in zijn treffende eenvoud is Eleanor & Park van Rainbow Rowell. Het is een hartverscheurend liefdesverhaal over twee onaangepaste jongeren in een stad in Nebraska in de jaren ’80. Rowell creëert met compacte dialogen en spaarzame beschrijvingen een heel eigen wereld waarin de liefde breekbaar maar echt is.
Dat YA-literatuur een ambivalente categorie is waartoe volwassenen zich net zo ambivalent verhouden, blijkt uit het voornemen van het preutse deel van Amerika om Eleanor & Park in de ban te doen. Sinds september vorig jaar doet Rowell op haar website een beroep op haar lezers voor steunbetuigingen, voordat het boek verboden wordt in scholen en bibliotheken. Haar uitgever lijkt al een voorschot te hebben genomen op wat er mogelijk te verwachten is. Op de achterkant van het boek staat: ‘Niet geschikt voor jongere lezers.’ Dat herinnert me aan de nogal overdreven waarschuwing die op elk stuk speelgoed staat waarvan de onderdelen maar enigszins los te wrikken zijn: ‘Niet geschikt voor kinderen onder 3 jaar.’ Dat het stikgevaar voor peuters wel echt kan zijn, begrijp ik, maar wat voor een gevaar lopen Rowells lezers? En wat bedoelt de uitgever nu met de comparatieve vorm ‘jongere’? Jonger dan wie? Ik vermoed dat de zin geen andere functie heeft dan toe te geven aan de verdenking dat er met Eleanor & Park iets aan de hand is. Maar wat?
Kalverseks
Volgens Keith Grey raken overbezorgde volwassenen van weinig dingen zo overstuur als van jeugdboeken waarin erop los wordt gescholden of waarin seks voorkomt. Met alle goede bedoelingen van dien dwingen zij hun eigen morele maatstaven op kinderen af. De YA-boekenschrijver krijgt de schuld, concludeert Grey. Zou het zelfs kunnen zijn dat huiselijk geweld, pesten op school en kalverseks minder aanstootgevend zijn als ze in een net middenklassemilieu gesitueerd worden in plaats van het armoedige, racistische Midwesten van Rowell? Of zou het kunnen zijn dat het contrast tussen Rowells puntgave schrijfstijl en de setting van het boek voor sommigen gewoon te veel is?
Censuur op alles wat niet binnen een nauw gekaderd moraal past is de VS niet vreemd; de lijst van YA-boeken die doelwit van censuur of verbod zijn geworden op de website van American Library Association is pijnlijk lang. Zelfs de term ‘censuur’ wordt niet gespaard: het heet er eufemistisch ‘challenged’. Op de lijst staan klassiekers als Lord of the Flies en The Great Gatsby, maar ook bijvoorbeeld Marjane Satrapi’s graphic novel Persepolis. Zoals de zaken aan die kant van de oceaan op het moment staan, maak ik me er geen illusies over dat de huidige zuiveringspogingen bij Eleanor & Park blijven.
In dat licht kan ik uiteindelijk alleen het allegaartje toejuichen waaruit de Young Adult-afdeling van onze bibliotheek bestaat. De kinderlijke symbolen voor ‘geweld’, ‘denken’, ‘liefde’, ‘spanning’ enzovoorts op de boekruggen in de Nederlandse bibliotheek zijn een weke poging om onze YA’s te beschermen voor al het ongewenste waaruit het leven – net als literatuur – nu eenmaal bestaat.