tove jansson
Tove Jansson, 1956

 

Gepubliceerd in Schift, december 2014, onder de titel ‘Troost en wijsheid uit het Moemin-universum van Tove Jansson

Wereldwijd is dit jaar aandacht besteed aan de honderdste geboortedag van de Zweedstalige Finse kunstenaar en schrijver Tove Jansson (1914-2001). Zij is de Annie M.G. Schmidt en de Astrid Lindgren van Finland. Haar Moemins zijn iconische figuren die niet onderdoen voor Pippi Langkous of Jip en Janneke.

Helaas is haar werk voor een overgroot deel aan Nederland voorbijgegaan, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, waar de Moemins al decennia tot de geliefde kinderliteratuur behoren. Hier ook geen beschouwingen over haar werk, zoals in Engeland en de Verenigde Staten, waar lezers van The Guardian of The New Yorker getrakteerd worden op biografische essays en recensies van verse vertalingen van Janssons verhalen voor volwassenen.

Het Institute of Contemporary Art in Londen exposeerde nooit eerder gepubliceerde foto’s over Jansson en het Finse Nationale Kunstmuseum in Helsinki maakte een grote retrospectieve tentoonstelling van haar werk. In alle eerlijkheid: in Nederland is het Jansson-jubileum op één plek genoteerd: de Universiteitsbibliotheek in Groningen heeft íets van haar werk opgenomen in een expositie over Scandinavische literatuur, maar dat steekt mager af bij haar faam en de rijkdom van haar oeuvre. Als verstokte fan van Jansson blijf ik me verbazen over de onverschilligheid waarmee Nederland met haar werk omgaat.

Vreemde verhalen
Enkele jaren geleden waren de voortekenen veelbelovend. Toen de Belgische uitgeverij Clavis in 2007 met de hervertaling van de Moeminboeken – Janssons bekendste creatie – begon, sprong ik een gat in de lucht. De eerste lichting vertalingen uit de jaren zeventig was in alle stilte uit de bibliotheken verdwenen, wat niet heel verwonderlijk is, want ze waren hopeloos verouderd.

Nu konden eindelijk ook Nederlandstalige kinderen kennis maken met de verhalen en tekeningen over de Moemins en andere bewoners van de Moeminvallei: de Moem en zijn familie, de filosoof-wandelaar Snuisterik, de bemoeizuchtige en bangige Filifjonk, de goedbedoelende maar niet al te snuggere Hemuul, het kwajongensachtige kleine meisje Mie en nog vele andere rake types die de niet altijd even lovenswaardige menselijke eigenschappen vertegenwoordigen. Ook de goede overigens, maar zoals ook in Tove Janssons verhalen voor volwassenen, heeft alles en iedereen op zijn minst twee gezichten. Net mensen dus.

Die verdiepende laag is overigens geen opgeblazen ontdekking van een stel overenthousiaste lezers. Janssons biograaf Boel Westin legt boek voor boek uit wie van Tove Janssons familie, vrienden en geliefden model stond voor welke figuur in de Moeminvallei, en in welke figuren Jansson zichzelf neerzette. Om te beginnen met de Moem zelf, een kind van onbepaalde leeftijd dat zich voortdurend over de wereld verwondert. De Moem ontstond als Janssons handtekening toen ze als jong meisje tijdens de Tweede Wereldoorlog satirische tekeningen maakte voor een Zweeds blad. Ergens in de hoek van een tekening hield zich altijd een Moem op. Gaandeweg kreeg hij een actievere rol en ging Jansson er verhalen omheen bedenken.

De eerste Moeminboeken verschenen in alle stilte, maar vanaf de derde, De hoed van de tovenaar, was het raak. Onverwacht, zou je kunnen zeggen, want juist uit dat boek had Jansson twee volledige hoofdstukken moeten schrappen om de drukprijs te verlagen. Het boek, zoals de Moeminboeken erna, kreeg veel enthousiaste volwassen lezers. Er ontstond discussie of het verantwoord was kinderen met zulke complexe, vreemde verhalen op te zadelen.

De Moeminboeken verschenen in onregelmatige intervallen zoals het bij Janssons leven, werk en liefdes paste. De laatste factor is niet onbelangrijk: het waren steeds haar geliefden die haar op een nieuw pad zetten. De een was hoofdredacteur van een Zweedstalige Finse krant en bedacht dat het fijn zou zijn om een dagelijks verschijnend stuk stripverhaal over de Moemins te plaatsen. Tove Jansson zei ja, en zo was de Moeminstrip geboren. Een andere geliefde werkte bij het theater en vond het eerste succesvolle Moeminverhaal uitermate geschikt om te bewerken voor toneel. Aldus gebeurde. Jansson tekende voor alles, tot en met de kostuums. Passend bij de ontvangst van de verhalen, kreeg het toneelstuk De hoed van de tovenaar vooral volwassen publiek.

In de loop der jaren verschoof het accent meer naar kinderen. In en buiten Finland zagen veel toneelproducties en televisiefilms het licht. Toch is het laatste, nog niet in het Nederlands verschenen Moeminboek Sent i November (‘Laat In November’) een gelaagd werk dat achteraf gezien al duidelijk verwijst naar de verhalen voor volwassenen die Jansson direct erna begon te schrijven. De echt nieuwe Moemin-boom kwam met de Japanse tekenfilms begin jaren negentig, waarin de Moemins eindelijk geschikt zijn gemaakt ook voor de jongste kinderen. Veel van de complexiteit van de boeken is uit de animatie verdwenen. Ze laten vooral de knusse, gezellige kant van de Moeminvallei zien, waarin elk avontuur een goed einde heeft. Met de serie die ook op de Nederlandse televisie te zien is geweest was het hek van de dam: uiteindelijk werd de Moem geschikt geacht voor elk denkbaar voorwerp, van bekers tot telefoonhoezen.

Heimwee
Terug naar uitgeverij Clavis en de heldendaad van de nieuwe vertalingen. Ik was er dus onwaarschijnlijk blij om. Maar mijn hoop op een enthousiaste ontvangst was vergeefs. Niemand schreef erover, niemand praatte erover. De boeken waren – en zijn nog steeds – alleen verkrijgbaar op bestelling, een incidentele goedwillende boekwinkel daargelaten. Toen ik als beginnend recensent de redactie van een kinderboekenwebsite voorstelde mijn favoriete Moeminboek Het geheim van de winter te bespreken, was de reactie er een van verbaasde nieuwsgierigheid. Ik mócht het boek recenseren, al was er duidelijk geen dringende behoefte aan. Geen actualiteitswaarde, begreep ik.

Het gebeurt niet vaak dat ik een stap terug moet doen om me als Finse in Nederland te verplaatsen. Nu kon ik weinig anders dan inzien dat dat mijn referentiekader zelfs na een kwarteeuw Nederland in sommige opzichten kennelijk onveranderd Fins is gebleven. Daarom kon ik slechts met moeite vatten dat de Moemins hier niet begrepen worden. Een kinderboekhandelaar beaamt mijn observatie: ‘Wij verkopen slechts af en toe Moemin-boeken. Ik denk dat veel kinderen én ouders denken dat het verhalen voor jongere kinderen betreft. De boeken hebben ook covers die niet aansluiten bij wat op dit moment ‘gebruikelijk’ is.’

Ongepast in Nederland, maar behorend tot het collectieve geheugen van Finnen. De Moemins zijn voor veel Finnen meer dan boeken. Ze belichamen een groot gevoel van ergens bijhoren. Dat begreep ik toen ik een korte rondvraag deed onder andere Finnen die in Nederland wonen of gewoond hebben. ‘De Moemins betekenen voor mij troost en vertrouwdheid. Tegenwoordig lees ik veel Moemins als ik reis’, vertelt een lezer. ‘Nu ik in Nederland woon, geven de Moeminboeken me troost als ik heimwee naar Finland krijg. Bovendien staan ze vol wijsheid.’ Een tweede fan sluit zich daarbij aan: ‘Als kind keek ik niet veel kinderprogramma’s op tv, maar naar de Moeminverhalen keek ik wel. Later ben ik een typisch Finse verzamelaar van Moeminspullen geworden. Ik ben trots op Tove en de Moemins.’

Anders dan bij deze lezers waren er geen Moemins in mijn kindertijd. Misschien had het idee dat de Moemins niet geschikt zijn voor kinderen zich in het hoofd van mijn moeder genesteld, toen ze begin jaren zeventig mijn snel groeiende leeshonger stilde met conventionelere kinderboeken. Toen had Janssons autobiografische jeugdherinnering De dochter van de beeldhouwer al genoeg tijd gehad om een veelbesproken bestseller te worden. Mogelijk heeft dat vrolijke en weemoedige boek over Janssons kunstenaarsfamilie mede bijgedragen aan mijn moeders besluit om veilig afstand te houden van de Moemins. Wat in haar ogen verontrustend anti-burgerlijk was, vonden sommige radicaal-linkse Finnen in die tijd juist hopeloos burgerlijk. Toch waren de Moemins volgens weer anderen wel geschikt voor wat toen voor de meest progressieve kunstvorm doorging, de ‘opera’, zoals het linkse muziektheater op zijn Brechtiaans genoemd werd. Ook de Moeminopera moest ik als kind missen. Des te gretiger las ik Janssons oeuvre als puber. Uit de Moeminboeken haalden mijn vriendinnen en ik archetypische karakters voor het analyseren van onszelf en anderen. De ene was net Mie, de ander herkende zich in Snuisterik. Hemulen en Filifjonken zagen we overal om ons heen.

Understatements
Nederlandse lezers hebben al geruime tijd de kans om kennis te maken met Tove Janssons even charmante als onpraktische vader en fantasierijke en iets minder aards ingestelde moeder, ouders voor wie alles in het leven om kunst draaide. Janssons kindertijdherinnering Dochter van de beeldhouwer werd in 2005, vier jaar na Janssons dood, door uitgeverij Atlas in het Nederlands vertaald. Het boek werd beslist geen bestseller, evenmin als het net daarvoor vertaalde Zomerboek, ook een boek voor volwassen lezers. Daarna is het stil geweest rond de auteur in Nederland. Geen van haar elders in de wereld veelgeprezen verhalenbundels heeft hier het licht gezien. Dat is oprecht jammer, want onder de korte verhalen en novellen bevinden zich echte parels.

Neem bijvoorbeeld de verhalen uit de bundel Brev från Klara (Brieven van Klara) waarin de illusie van een vriendschap en wederzijds begrip pagina voor pagina voor de neus van de lezer wordt ontvouwd. Dat doet Jansson in de haar kenmerkende stijl vol nuance en understatements. Het echte verhaal tekent zich af tussen de regels, in wat niet gezegd wordt. De verhalenbundels werden in Finland aanvankelijk niet unaniem juichend ontvangen. Ze waren op een onverwachte manier vreemd. Zelfs een ogenschijnlijk eenvoudig kort verhaal als Robert uit dezelfde bundel laat de lezer met een onbestemd gevoel van onbehagen achter. Waarom schreef de kunststudent Robert afscheidsbrieven aan zijn medestudenten? Speelde hij met hen? Verkeerde hij in nood? Niemand die het ooit zal weten, en dat is nu juist de bedoeling van Tove Jansson. Alles kan altijd anders zijn.

Zo ook in de Moeminvallei, waar bezoekers, vriend en vreemd, voortdurend in en uit lopen en de vreemdste dingen kunnen gebeuren. ‘De hele wereld is weg!’ roept de Moem in het begin van Het geheim van de winter. De sneeuw heeft het landschap onherkenbaar gemaakt voor de Moem die plotseling uit zijn winterslaap wordt gerukt. Nu hij wakker is, moet hij zich in de bevreemdende omstandigheden weten te redden.

Het thema van aanpassing aan onverwachte gebeurtenissen is vaak in verband gebracht met Janssons ervaringen in oorlogstijd. Iedereen en alles kon op elk moment verdwijnen, garantie voor weerzien was er niet. In Het geheim van de winter wordt Moem onder de hoede genomen door Toe-Tikki, een wezen dat geen winterslaap houdt zoals de Moemins. Daarmee verovert hij – of zij, want het voorbeeld is Janssons langdurige levensgezellin Tuulikki Pietilä – een blijvende plaats in de Moeminvallei: weer een detail voor Janssons biografen (Boel Westin is niet de eerste en de enige) om de parallellen tussen Janssons leven en werk tot vermoeiens toe te benadrukken.

Tove Jansson kon in de Moeminboeken haar eigen levenservaringen kwijt en beschouwde zichzelf in de eerste plaats als beeldend kunstenaar. Het frustreerde haar dat ze niet genoeg tijd kon vinden om te schilderen en dat de interesse in haar autonome werk in de loop der jaren taande. Toch bleef ze schilderen wanneer en waar ze kon, vaak op het eiland in de zuidwestelijke archipel waar ze in een eenvoudig huisje lange zomers doorbracht.

In de grote retrospectieve tentoonstelling van haar werk in het Nationale Kunstmuseum Ateneum in Helsinki dit jaar kwam de omvang van dat autonome oeuvre zelfs voor veel Finnen als verrassing. Terwijl de Japanse bezoekers vlot zapten naar de zaal waar de door Tuulikki Pietilä gebouwde miniatuur-Moeminhuizen stonden, bleven veel Finse bezoekers bedachtzaam naar de schilderijen kijken. Een onuitgesproken vraag hing in de zalen: zou het kunnen zijn dat de kritiek ten onrechte Janssons schilderijen over het hoofd heeft gezien, omdat ze niet bij de toenmalige populaire stromingen pasten? Andermaal heeft Tove Jansson haar publiek verrast. De daadwerkelijk volledig autonome schilderijen hadden ze niet van haar verwacht. Het is te hopen dat er nog een tijd komt waarin het ongebruikelijke niet als vreemd of zelfs bedreigend wordt gezien. Misschien is er dan ook nog hoop voor de Moemins in Nederland.

Met dank aan Iida Järvinen, Iida Vesterinen en John Schrijnemakers.

Naschrift: Sent i november verscheen in het Nederlands in november 2015 onder de titel Laat in november. In de hausse van een Tove Jansson-revival verscheen in 2020 een herdruk van Zomerboek, dat nu gepaste aandacht kreeg ook in de Nederlandse media.