paul van der stap valbona
Valbona. Foto: Paul van der Stap

Dit is een ingekorte, geactualiseerde (februari 2021) bewerking van de essays ‘Actief nietsdoen is ook een kunst’ en ‘Waar je bij hoort is het redden waard’, die in 2015 en 2017 in Schift verschenen. De Engelse versies ‘Doing Nothing is an Art’ en ‘Saving Valbona’s Nature is Saving its People, and Culture‘ zijn gepubliceerd in Berfrois.

 

‘When hit by boredom, go for it. Let yourself be crushed by it: submerge, hit bottom (…) boredom is your window on time, your window on time’s infinity, which is to say your insignificance in it, the most valuable lesson in your life (…) Boredom is an invasion of time into your set of values. It puts your existence into its perspective, the net result of which is humility and precision.’

Een ander begrip voor het soort verveling dat de dichter Joseph Brodsky hierboven beschrijft, is actief nietsdoen. In de zomer van 2014 leek er geen betere plek te bestaan voor het beoefenen van de kunst van het actief nietsdoen dan het dorp Valbona op de Noord-Albanese bergen, ook de Albanese Alpen genoemd.

Valbona was een paradijselijk mooi plek zonder haast – en wifi. Het internet had zijn entree gemaakt, onvermijdelijk, zoals de Amerikaanse Catherine Bohne mij uitlegde. Zij woonde toen al vijf jaar in het dorp en had er genoeg winters meegemaakt om de digitale verbinding op waarde te stellen.

Bliksemslag

‘Drie jaar geleden sloeg de bliksem in een transformator’ vertelde ze. ‘Met als gevolg dat negen huizen voor zes wintermaanden geen elektriciteit hadden. Dat betekende: geen licht, geen heet water, geen verwarming en alleen op hout koken. Maar het lukte me verbinding te krijgen met internet en op Wikipedia alles over elektrotechniek te lezen wat ik nodig had. Ik kon ook contact leggen met potentiële geldgevers. Uiteindelijk vroegen we fondsen aan voor een project en kregen 8.000 dollar voor het bouwen van een kleine hydro-elektrische generator. Die kan 15 kilowatt elektriciteit produceren, genoeg voor de basisvoorzieningen van de negen huizen.’

Toch was de computer nog voorbehouden aan weinigen in het dorp. Er was er geen in de dorpsschool, maar de kinderen kregen wel wekelijks bezoek van een leraar informatica, die ze op het zwarte bord leerde hoe een computer werkt. Catherine wist te vertellen dat zelfs een klok op de school had ontbroken, tot een paar toeristen er een doneerden.

Want toeristen, die had Valbona wel, vooral wandelaars. Aangetrokken door het Nationale Park van de Albanese Alpen legden ze dagenlange tochten af, van het ene dorp naar het andere. Sommigen overnachtten zelfs onderweg, bij mensen thuis of in de vrije lucht. Voor hun was het verblijf in Valbona, op afstand van de wereld van haast en stress, een luxe zoals mindfulness of meditatielessen. Een tijdelijk plezier met de zekerheid dat volgende week of uiterlijk de week daarna alles weer gewoon werd en de WhatsApp-gemeenschap wakker en roepend was.

Wat mij het meest in Valbona trof, was het gevoel van tijd die er gewoon was en nergens in het bijzonder heen ging. De meest fanatieke wandelaars in het guesthouse waren onrustig en altijd bezorgd om hun plannen zodra het weer regenachtig werd, maar er waren ook genoeg gasten die hun tijd doorbrachten zonder veel te doen. Het was makkelijk te vergeten dat er ergens smartphones waren die om de haverklap bliepten of dat mensen verwachtten dat je mails binnen vijf seconden beantwoordde. In Valbona was het helemaal oké om volstrekt niets te doen.

Symptoombestrijding

Rond die tijd las ik twee boeken die me stevig verankerden in de overtuiging dat actief nietsdoen behalve extreem plezierig, zelfs noodzakelijk was. In The Shallows onderzoekt Nicholas Carr de manier waarop computers en internet ons denken veranderd hebben. Volgens hem zijn we ons concentratievermogen aan het verliezen. Onze geest is erop gericht om snelle berichten te ontvangen en door te scannen. Jonathan Crary gaat nog een stap verder. Hij verdedigt slaap als het laatste bastion tegen het hedendaags kapitalisme dat van mensen en spullen verwacht dat ze altijd voorhanden zijn: 24/7, zoals de titel van zijn boek luidt.

Om de gedachtelijn van Carr en Crary te volgen: we kunnen zo veel mindfulness, meditatie en yoga praktiseren als we willen, maar wat we ook doen, het blijft symptoombestrijding. Werkelijke rust vinden we niet meer. Ik was – en ben – niet bereid me te conformeren met zo’n somber oordeel – in Valbona had ik immers gezien hoe het ook anders kon.

Daarom was mijn ontgoocheling niet gering, toen ik drie jaar later, in de zomer van 2017, opnieuw in Valbona kwam. Bij mijn eerste bezoek reed ik naar het dorp over een hobbelige weg, die maar voor de schijn verhard was. Nu lag eroverheen een pikzwart, glad asfalt, dat alles te maken had met de bouw van veertien hydro-elektrische waterkrachtcentrales op dertig kilometer lengte in de Valbona-rivier. Acht ervan zouden in het Nationale Park komen te liggen. Een aantal lokale milieuactivisten en bezorgde dorpsbewoners hadden een ngo opgericht, The Organization to Conserve Albanian Alps, ofwel TOKA. Daarmee was het voorheen nogal slaperige dorp een hub van activisme geworden, want, zoals Catherine zei, het was vijf voor twaalf voor Valbona.

‘Als Amerikaanse,’ zei ze, ‘kom ik uit een jong land met een cultuur die gebaseerd is op het idee van banden breken, niet dat men ze nodig zou kunnen hebben. Je verhuist achter je werk aan, je immigreert, migreert, verandert van plaats. Als je er een potje van maakt, kun je de hele zooi achterlaten en ergens anders naar toe verhuizen. Opnieuw beginnen. Wat mij in het begin zo in Valbona fascineerde was hoe absoluut mensen gebonden zijn aan hun land. De naam van de familie is dezelfde als van het dorp. Drie of vier generaties wonen bij elkaar in een huis of een compound – in Amerika hebben we daar niet eens een woord voor! Niemand vertrekt, tenzij hij daartoe gedwongen wordt.’

Leven met je eigen puinzooi

In het verleden, toen de communistische dictator Enver Hoxha regeerde, werden mensen met vluchtplannen geconfronteerd met een ingewikkeld probleem. Zoals in China tijdens Mao (en daarna), werd de hele familie gestraft als een familielid het land uit vluchtte. De dreiging met gedwongen verplaatsing van de familie naar een ander deel van het land deed mensen vaak toch maar blijven. De verplaatsing had namelijk de geestelijke dood van de familie betekend. Catherine: ‘Om die reden, denk ik, hebben mensen hier sterk het gevoel dat ze voor hun zaken moeten zorgen. Ze vinden dat je maar moet leven met de puinzooi die je hebt gesticht.’

Op het nieuws over de bouw van de waterkrachtcentrales op hun geliefde land reageerden Valbonezen eerst verslagen, maar al snel hadden veel mensen in het dorp door dat de hydro-elektrische bedrijven er niet waren om het dorp beter te maken. Met een regio vol lelijke, vervuilende waterkrachtcentrales konden ze fluiten op hun inkomsten uit het kleinschalige toerisme, dat in de paar jaar tot een volle bloei was gekomen – een bloei die weliswaar ook bedenkelijke kanten had, want elk tweede huis in het dorp leek een soort guesthouse te zijn geworden. Catherine had vergevorderde plannen voor het oprichten van een centrum voor bewust toerisme, maar die plannen lagen voorlopig in de ijskast. Het activisme eiste zijn tol.

Ondanks alle onrust in de Valbona-vallei bleven de toeristen komen. De nieuw geasfalteerde weg bracht meer dagjesmensen dan voorheen, maar ook buitenlandse wandel- en natuurliefhebbers waren zowat verdubbeld in aantal vergeleken met drie jaar eerder. Alleen – dit keer waren wij – mijn dochter en man en ik – niet de enigen die niets deden: Valbona zat midden in een ongekend heftige hittegolf, die zelfs de meest verharde wandelaars deed afzien van extensieve wandeltochten. Zo gingen we vroeg op pad, liepen een paar uur over de uitgedroogde rivierbodem en de half vergeelde velden, en vlijden ons daarna voor de rest van de dag neer op het luchtige terras van onze guesthouse. De bouw van de waterkrachtcentrales bracht nog als een toegevoegde ellende met zich mee regelmatige en soms wel erg langdurige stroomuitvallen, met als gevolg klein ongemak zoals niet-werkende ventilatoren en espressomachines. Maar dan nog: we waren er, Valbona was er, en het nietsdoen was er.

En nu, nog eens drie, vier jaar later? Berichten op de website van TOKA laten er geen twijfel over bestaan: de waterkrachtcentrales zijn inderdaad gekomen en hebben een deel van de voorheen zo heldere Valbona-rivier misschien wel voorgoed gepest. Maar de activisten hebben het niet opgegeven, hun dorp is er nog en zal straks in het post-coronatijdperk weer wandelaars en andere reizigers ontvangen – op zoek naar actief nietsdoen.