Twee gedichten, gepubliceerd in Het Gezeefde Gedicht, mei 2024
Het sneeuwt
Ik heb een voorgevoel voor sneeuw
zoals anderen een storm of een ramp
zien aankomen
dacht ik tot ik ingesneeuwd raakte
in een onbekende stad.
De wereld trok samen
en verloor zijn vorm.
Niets bewoog.
Op het scherm van mijn mobiel
speelde een volkomen witte film.
Toen mensen hun monden openden
kwam er sneeuw uit
in plaats van woorden.
Ook ik bestond uit sneeuw. Het was
alsof zo bedoeld.
Hoe ik er wegkwam
ben ik vergeten. Maar sindsdien
als het sneeuwt
leg ik ijs onder mijn tong
en droom ik van de tropen.
*
het einde van eender
ze kapten de bomen
maar de rotsen lieten ze staan
op de rotsen bouwden ze flats
allemaal eender
elke ochtend reden onze ouders naar de stad
wij kinderen met de sleutel aan een koord om onze nek
gingen naar school om eender lessen te leren
ongeacht – ja wat?
mijn ouders vonden het enig
ik zag het minder zitten
met alles eender
de verveling trok door mijn botten
’s middags kauwde ik op zure bommen
’s avonds spon ik woorden tot verhalen
die wikkelde ik ’s nachts om de flats heen
mijn sporen wiste ik uit