alice neel
Alice Neel ca. 1940. De foto is gemaakt door haar toenmalige partner Sam Brody, wiens portret links achter Neel ligt.

Er zijn tentoonstellingen die bijblijven. Alweer meer dan vijf jaar geleden, in zomer 2016, zag ik in het kunstmuseum Ateneum in Helsinki een overzichtstentoonstelling van Alice Neel. Het waren compromisloze schilderijen van bekende en minder bekende mensen. Onder de eerste: Andy Warhol in het korset, coryfeeën uit de tweede feministische golf, kunstcritici en kunstenaars. Onder de laatste: kinderen en familieleden van de kunstenares. Plus een niets ontziend zelfportret van Neel als tachtigjarige – in het naakt. Allemaal lijken ze de toeschouwer aan te spreken, soms ook uit te dagen.

Dat ik haar werk tot dan toe nauwelijks gezien had, kon ik alleen mezelf verwijten. Gelegenheden waren er zeker voor geweest, zij het niet in Nederland voordat de retrospectieve uit Helsinki door naar het Kunstmuseum den Haag reisde. Dat is veelzeggend. Hetzelfde geldt ook voor andere vrouwelijke kunstenaars. Denk maar aan de overzichtstentoonstellingen van Maria Lassnig in het Stedelijk Museum in 2019 en van Paula Rego in het Kunstmuseum den Haag tot maart 2022 – beide Nederlandse primeurs. Of denk aan Louise Bourgeois, of zelfs aan Agnès Varda – net zoals Neel, maakten ze hun heel leven lang werk dat met applaus ontvangen werd pas als ze zo goed als bejaard waren.

Toen het eenmaal zover was dat haar werk gezien en gewaardeerd werd, genoot Neel volop van alle aandacht. In de biografie Alice Neel: The Art of Not Sitting Pretty schetst Phoebe Hoben een beeld van een nooit compromitterende, zeer intelligente en vooral dominante vrouw, die haar mannen wist te bespelen, en ook al leidde zij flink onder sommige van die relaties, nam ze het te koop, vooral als ze geld nodig had. Kwasten, werf en doeken kostten nu eenmaal veel, en om aan die voor haar métier onmisbare benodigdheden te komen had ze de mannen nodig.

In de documentaire Alice Neel: Dr Jekyll and Mrs Hyde – let op de titel! – door haar kleinzoon Andrew Neel – uitgezonden door BBC in de serie Imagine in 2017 – zijn haar twee zoons er uitgesproken over: ja, ze hebben eronder geleden, maar het was noodzakelijk, want had hun moeder voor een stabiel, burgerlijk bestaan gekozen, had ze nooit een groot kunstenares kunnen worden.

Alice Neel werd kunstenaar in het Amerika van de eerste decennia van de twintigste eeuw, in een tijd toen er voor vrouwen aparte kunstscholen waren, waarin ze vooral geschoold werden om illustratief werk te doen. Zo niet Neel. Vanaf het prille begin van haar kunstenaarschap roeide ze met alle riemen tegen de tijdgeest in. Meegaand was ze in geen enkel opzicht. Zelfs in de jaren vijftig, toen het abstract expressionisme de Amerikaanse kunstwereld overspoelde, bleef ze figuratief schilderen. Erkenning kreeg ze pas op latere leeftijd, na haar zestigste, en werkelijk bekend werd ze als zeventigplusser. Daarna, tot haar dood in 1983 gold ze als een coryfee in de internationale kunstwereld.

Mij doet Alice Neel denken aan Peggy Guggenheim, de grande dame in de door mannen gedomineerde wereld van kunstverzamelaars – in dezelfde tijd toen Neel een boos, eenzaam schildersbestaan leidde. In de documentaire Peggy Guggenheim: Art Addict zegt iemand over de pionierende verzamelaarster: ‘Kunst was de uitdrukking voor haar excentriciteit’. De zin lijkt me net zo goed van toepassing op Neel. Een ‘art addict‘ was ze evenals. Overigens kwam Neel niet binnen bij de galerie die Guggenheim in New York had in de jaren vijftig en zestig, want Peggy ging wel met de tijdgeest mee – en verzamelde vooral abstract expressionistische werken.

Neel beschreef zichzelf als ‘anarchistisch humanist’, en dat is nogal gerechtvaardigd. Mede dankzij haar sociale betrokkenheid – ze was een overtuigd communist – werd ze tot haar ongenoegen gezien voor een ‘sociaal realist’, en later, in de bloeitijd van het radicaal feminisme in de jaren zeventig, schaarden critici en sympathisanten haar graag onder feministische kunstenaressen. Ze schilderde immers gewaagde naaktbeelden, waarin ze vrouwen (en mannen) niet mooier maakte dan ze waren.

Geen lidmaatschappen van bepaalde kunstgroeperingen voor Neel dus. Haar belangstelling ging enkel en alleen uit naar het voortbrengen van de mens achter het gelaat. Het leven is inderdaad te lezen op de gezichten van haar geportretteerden, soms tot hun eigen schok en teleurstelling, zoals Hoben beeldend beschrijft. Dat kon Neel weinig schelen, want het was zoals zij haar modellen zag. Hoben:

‘The exercise in exploring someone else’s reality was also an escape from her own. As Neel remarked more than once, “Actually, it was a matter of identification. I would leave myself behind and enter the painting and the sitter, and afterward feel like an empty house with no self.”

Bovendien, en niet onbelangrijk: ze was overtuigd van haar eigen kunst. Dat moest ze wel, want voor een lange tijd was er niemand anders die haar schilderijen waardeerde.

Januari 2022